Vijfentwintig

Dagboekimpressies

 Utrecht, 4 juni 2019
Rennen. Zelfs de grote terrasparasol biedt geen bescherming meer tegen deze blauwrode buienradarbui die zich boven ons hoofd ontlaadt en zich tegelijkertijd nogal horizontaal manifesteert. Tien meter naar Café Ledig Erf.
‘Hé, hier zat ik exact vijftien jaar geleden ook’, zeg ik tegen vriend H. met wie ik net naar binnen ben gehold.  
Exact vijftien jaar geleden. Ik geef toe: ik ben een datafetisjist.
‘Was ik daar ook bij?’, vraagt H., terwijl hij zijn verregende smartphone weer tot leven probeert te wekken.
‘Nee’, antwoord ik en geef tekst en uitleg. Ik was er destijds met M., een vriend met eveneens een jong gestorven vader en inmiddels zelf ook vader, dat schiep een band. 4 juni 2004, aan de vooravond van de dag dat mijn dochter tien ging worden. Ik was negen toen mijn vader doodging en zou nu langer in haar leven zijn dan het hem met mij was gelukt.
En we zaten dus in dit café, waar ik niet vaak kom en hadden het over de symboliek van die jaartallen. Bliksem, wind en stortregen brengen me terug op deze plek. Morgen wordt ze 25. Tijd is een mindfuck.

Amsterdam, 5 juni 2019
Ze heeft de Tolhuistuin verkozen als plek voor het verjaardagsdiner met gezin. We hebben vanaf onze tafel aan het raam zicht op het IJ met aan de overkant het vernieuwde dak annex dek van Amsterdam Centraal noordzijde. Ik zie de blik van de mensen buiten op het terras af en toe naar boven afdwalen. Ze kijken naar de schommelaars die zich op honderd meter hoogte hebben gewaagd op de look out swing op het panoramische dak van de A’DAM Toren.
Niet alleen een verjaardagsjubileum met een kwart eeuw, ze staat op de drempel van haar zevende verhuizing in Amsterdam. Nu begint haar leven als jonge vrouw in een zelfstandig appartement als bijna student af. Ik zeg dat het weer van vandaag lijkt op het weer op haar geboortedag. ‘Dat zeg je ieder jaar’, zegt haar broer. Het zal mijn onvermogen zijn om iets te zeggen dat deze gelegenheid uit tilt boven het alledaagse. Laat ik een speech bewaren voor een nog grootsere gelegenheid.

Groningen, 8 juni 2019
Op weg naar Leescafé Belcampo passeren we het Academiegebouw aan het Broerplein. Hier studeerde ik af op een regenachtige augustusdag toen ik 25 was.
De volgende dag als we samen terugtreinen naar de Randstad, zal ik vertellen dat ik op de markt mijn oude schoolmaatje R. tegen het lijf ben gelopen. R., inmiddels al decennialang groente- en fruitmagnaat in deze stad. En ik zal dan terugdenken aan de anekdotes over hem die ik in de loop van de jaren mijn kinderen heb verteld over onze belevenissen vroeger. Hij het brutale ratje, ik de braverik die in zijn kielzog opereerde. Ik zal zeggen dat R. tot een kleurrijk personage uit kan groeien in de roman die ik nooit zal gaan schrijven. En zij zal knikken als ik dat zeg.

Ze draagt voor tijdens de Nacht van de Kunst en Wetenschap in de stad waar ik groot groeide. Haar optreden later die avond is samen met de 88-jarige Guillaume Pool, dichter en verhalenverteller uit Haren en van Surinaamse herkomst. Ze lezen brieven aan elkaar en het publiek voor. Brieven over afkomst. Die afkomst van Pool en haar blijkt frappant genoeg verknoopt. Exact twee weken voor deze gelegenheid, tref ik op een feest van een collega geheel toevallig een familielid van Guillaume: Ingrid Pool. Ze zegt bij onze kennismaking dat we familie zijn. Via de zus van mijn overgrootvader, leert een latere blik in de familiestamboom.

Mijn dochter vervlecht in haar briefvoordracht anekdotes over mijn vader. Van horen zeggen want ze heeft hem niet gekend – en voor mij zijn het inmiddels gestolde herinneringen. Het mooie is: ze breng hem met de verhalen tot leven. Zouden we vaker moeten doen.
Er resten Guillaume en haar geen tijd meer voor hun afsluitende brieven. Het tijdschema van de Nacht is onverbiddelijk. Ik steel op deze plek haar uitsmijter, een citaat van Patti Smith uit haar boek Just Kids. (‘Een heel mooi boek over de zoektocht naar creativiteit en haar kunstenaarschap in de jaren zestig en zeventig’).

Where does it all lead? What will become of us? These were our young questions, and young answers were revealed. It leads to eachother. We become ourselves.

 

 

4 gedachtes over “Vijfentwintig”

  1. Ha Olaf,

    Wow 25! Nog van harte gefeliciteerd! Mooi beschreven tijdsbeeld als eb en vloed van heden naar verleden en weer hier.

    Hartegroet,

    Anne

Plaats een reactie